Denkfouten, we maken ons er allemaal schuldig aan. Van die gedachten die bij je oppoppen maar die eigenlijk niet kloppen. Gedachten die niet op waarheid berusten, niet op feiten gebaseerd zijn.
Ook in mijn praktijk betrap ik kinderen, jongeren en hun ouders geregeld op het maken van denkfouten, gedachten die onterecht ons gevoel en gedrag negatief beïnvloeden. Het is dan aan mij om deze disfunctionele gedachtes uit te dagen om uiteindelijk tot meer realistische en helpende gedachtes te komen.
Er zijn veel soorten denkfouten die mensen kunnen maken maar voor deze blog heb ik er vijf uitgepikt en hieronder beschreven.
Met moet-denken leg je jezelf of anderen regels op. Je eist dingen van jezelf of anderen.
Maar waarom moeten mensen altijd aardig doen tegen jou? Waarom mag jij geen fouten maken? Waarom moet jouw omgeving zo reageren zoals jij dat wil?
Natuurlijk zou het mooi zijn als mensen altijd op tijd komen, omdat jij ook altijd op tijd komt, maar daar heb je geen invloed op. Het staat nergens geschreven dat mensen altijd op tijd moeten komen. Er zijn mensen die structureel te laat komen. En hoe erg is het voor je als iemand niet op tijd komt? Is dat het einde van de wereld?
Mijn favoriet onder de denkfouten is gedachtenlezen. Bij deze denkfout worden de gedachten van anderen ingevuld. Mijn praktijk zou vast een stuk leger zijn als we ons niet schuldig maakten aan deze denkfout.
Soms gaat er bepaald gedrag van de ander aan vooraf. Dat er mogelijk een andere verklaring is voor bepaald gedrag wordt hierbij niet overwogen. Voorbeeld: mijn teamgenoot zei geen gedag terug, hij vindt me vast niet aardig. Dat de teamgenoot je misschien niet hoorde, met andere dingen bezig was, of wel iets zei maar dat jij het niet hoorde, aan die opties wordt voorbij gegaan.
Soms gaat er bij deze denkfout geen gedrag van anderen aan vooraf. Bijvoorbeeld: als ik opslag vraag dan vinden ze me vast brutaal. Of; als ik niet meega naar dat feestje dan vinden ze me vast een loser.
Ik kom het elke dag tegen als ik praat met kinderen, jongeren en ouders. Minstens tien keer per sessie. Oké, dat was misschien een beetje overdreven maar ja, mensen overdrijven graag. En dan bedoel ik niet; de vis die ik heb gevangen was echt zóóó groot! Nee, dat is leuk. Maar het gaat hierbij juist om het overdrijven wat voor een negatief gevoel of gedrag zorgt. Bij overdrijven wordt na één of twee negatieve gebeurtenissen een (negatieve) conclusie getrokken.
Bijvoorbeeld: mijn klasgenoot nodigt mij niet uit voor haar feestje. Ik word nooit uitgenodigd voor feestjes.
De woorden ‘altijd’, ‘iedereen’, ‘nooit’ etc, zijn goede indicaties voor overdrijven. Bijvoorbeeld: niemand vindt mij aardig, er is altijd gedonder in huis, of hij kan nooit stilzitten.
Voor jezelf hanteer je een andere maatstaaf en strengere regels dan voor anderen. Je mag zelf echt geen fouten maken of een steek laten vallen. Als je dat wel doet dan vind je jezelf niet om uit te staan. Maar als een ander dezelfde fout maakt dan ben je ineens heel mild, iemand mag prima fouten maken vind je.
Tijdens de sessies stel ik dan ook regelmatig de vraag: stel een goede vriend zou met dit probleem bij jou komen, wat zou je dan tegen hem of haar zeggen?
Bij selectief waarnemen richt je je alleen maar op de negatieve aspecten van een gebeurtenis. Dat er misschien wel iets goed ging, dat de gebeurtenis ook één of meerdere positieve aspecten bevatte, dat wordt niet gezien of genegeerd. Alleen het negatieve krijgt aandacht en daar wordt de gebeurtenis ook door overschaduwd.
Haalde je toch een goed cijfer of lachte die persoon toch naar jou? Dan lag dat zeker niet aan jezelf maar aan externe factoren, of je doet alsof het allemaal niks voorstelt. Ja logisch dat hij naar mij lachte, dat doet hij naar iedereen dus het stelde niks voor. Of ja, ik heb wel een goed cijfer gehaald maar dit keer was het echt heel makkelijk, het stelt echt niks voor.
Herken je bij jezelf één of meer van bovenstaande denkfouten? En steken deze denkfouten bij jou ook geregeld de kop op? Dan is het goed om dit eens verder te onderzoeken. Sta wat vaker stil bij deze denkfouten, maak eventueel een dagboekje aan waarin je ze noteert. Als je je realiseert dat jouw denkfouten tot vervelende gevoelens of gedrag leiden, dan kan je leren om anders te denken. Daag je gedachtes uit. Stel jezelf vragen zoals in de voorbeelden hierboven. Zet je gedachtes om in meer realistische en helpende gedachtes. Herhaal dit keer op keer en je zal merken dat de nieuwe manier van denken steeds automatischer gaat.